Voorzichtigheidsmaatregelen voor het gebruik van elektrochemische sensoren

Het eerste maar belangrijkste punt is om het binnen de toegestane specificaties te gebruiken.

Bij het meten van de gassensitiviteit dient u ervoor te zorgen dat de test wordt uitgevoerd in schone lucht en dat u vermijdt om het gemeten gas rechtstreeks vanaf de voorkant op het apparaat te blazen. Als u het gemeten gas krachtig rechtstreeks op het luchtinlaatoppervlak van de sensor richt, leidt dit tot een hoge sensitiemeting van de sensor in deze toestand. Bovendien mag het luchtinlaatoppervlak van de sensor niet geblokkeerd of vervuild zijn—verstopte luchtholen zijn één van de oorzaken van lage sensitiviteit. Na langdurig gebruik in een milieu met hoge gasconcentratie kan de sensor langzaam terugkeren naar zijn oorspronkelijke toestand. Houd de sensor weg van organische oplosmiddelen, verf, chemicaliën, oliën en gassen met een hoge concentratie. Tijdens het opslaan van de sensor moeten de werk- en referentie-elektrode kortgesloten zijn. De sensor moet minimaal 24 uur worden ingebroken voor gebruik, en tin-solderen is tijdens de installatie verboden.

Er zijn enkele dingen die u niet mag doen als u op een succesvolle manier gasgevoeligheid wilt meten:

• Breek of buig de sensorpennen niet en onderwerp de sensor niet aan excessieve impact of trillingen.
• Gebruik de sensor niet als het behuizing beschadigd is of als er andere defecten zijn.
• Haal de sensor niet willekeurig uit elkaar, omdat elektrolytlek kan leiden tot schade.